Zwammen

25 september, 2009


Het herfst. Leverkruid zwaait de zomer uit. Boerenwormkruid ook. Duisternis bekruipt onze kozijnen. Een mooi moment om het over de geneugten van de herfst te hebben, en niet te vervallen in geneuzel over kou, korte dagen en depressies. Vandaag neem ik u mee in de wereld van paddestoelennamen. Dat is een wereld op zich. Maar eerst verwijder ik een misverstandje. Om te voorkomen dat ik binnenkort voortdurend moet uitleggen waarom ik over paddestoelen schrijf, en niet over paddenstoelen, wil ik dat graag verklaren. Ik hanteer de witte spellingsmethode, en niet de groene. Ik ben daarbij in gezelschap van media en uitgevers, en daar voel ik me bij thuis.

Voor de komende tweehonderd woorden moet u even goed gaan zitten. Maak het u gemakkelijk op bank of fauteuil, neem er een bakje zangzaad bij of enige ecologisch verantwoorde knabbelwaren – nu moet u weer opstaan, want dat was u vergeten – en laat u meevoeren in de wereld van de naamgeving der zwammen. Kennelijk zijn mycologen lieden die veel tegelijk willen zeggen. Dat leid ik tenminste af aan de manier waarop zij alle beschikbare informatie over de zwam in kwestie in de naam van zo’n ding proppen: de samenstelling, kleur, geaardheid, vorm, breedte, hoogte en diepte komen in één ademtocht voorbij. Het is een neiging die tot obesitas leidt, maar dit terzijde. Wat dacht u van de Blauwverkleurende Roodsteelfluweelboleet? Of de Grootsporige Truffelknotszwam?  Mooi klinken ook de  Grote Knoflooktaaling en de Sparrenstinktaailing, de Breedplaatstreephoed – geliefd bij logopedisten, spreek die naam maar eens foutloos vijf keer snel achter elkaar uit – de Kammetjesstekelzwam, Kegelpoederparasol, en de Kaneelkleurige melkzwam. Meer bizar is de Bloeddruppelstekelzwam, die samen met de Brandplekbundelzwam en de Groene  glibberzwam vaak wordt waargenomen op locaties waar Peter R. De Vries bemoeienis mee heeft. 

Zelfs de stemming van sommige zwammen wordt in de naam beschreven. Neem nou de Sombere honingzwam. Het schijnt dat die vooral bij de Zwarte Dennen groeit, in de Zwarte Bergen die Marten Toonder ons naliet, en op de vele Galgenbergen die ons land nog rijk is.

Het kan ook anders, olijker, en meer verantwoord gezien de tijd van het jaar. Het Gul Sinterklaasschijfje bekijkt de herfst met een gulle lach. Iets ingetogener lijkt me het Elfenbankje, niet te verwarren met het Fopelfenbankje. De Prachtmycena sluit deze column af met de wens dat u van dit najaar geniet en met de hartelijke groeten.