Vreemd verlangen

21 mei, 2015


Ze roepen steeds een vreemd verlangen bij me op, die Zuid-Amerikaanse muziekmakers die je enkele jaren geleden op bijna iedere straathoek aantrof. Waar zijn ze gebleven? Zes, zeven kleine mannen, in poncho’s gehuld, bekleed met diepzwart, lang haar. Ze maakten muziek waarin je hun heimwee hóórde, maar waar tegelijk een vreemde opgewektheid in zit.

Die cultuur ken ik een beetje. Dat komt door mijn ouders. In hun aan de samenleving dienstbare leven waren ze jarenlang in touw met Peru. Achter de Andes werkte een jaar of dertig geleden een Duitse arts, Theodor Binder – door de Indianen Yatun Papa genoemd, vader van ons allen. Binder, een ‘leerling’ van dr. Albert Schweitzer, was hun beschermheer. Hij heelde en genas, toen het woud daar nog oer was. Verbeterde de beroerde leefomstandigheden van deze indianen. Binder en zijn vrouw, medewerkers en vrijwilligers, onder meer uit Nederland, werkten daar meestal onbezoldigd, gesteund door organisaties in allerlei Europese landen.

Mijn ouders waren betrokken bij de Nederlandse Stichting Amazone Hospitaal Pucallpa, Peru. Ze hielden lezingen, stuurden bedelbrieven naar medicijnfabrikanten, en konden zowaar rekenen op gratis pillen, poeiers en medicamenten waaraan in de jungle grote behoefte was. Geregeld werd dat spul in grote hoeveelheden tegelijk bij ons thuis in Den Haag afgeleverd, zodat het halve ouderlijk huis vol stond met medicamenten, voordat ze werden verscheept naar Peru.

Het was de perfecte vorm van hulpverlening. In ruil voor de genoten genezing maakten de indianen kunstvoorwerpen. En telkens wanneer Binder, zijn medewerkers of vrijwilligers de Europese bestuurders bezochten, namen ze indiaanse kunst mee: kralen, armbanden, handbeschilderde wandtapijten, van pitten en zaden gemaakte halskettingen en armbanden, aardenwerken potten beschilderd met indiaanse motieven, houtsnijwerk, we keken onze westerse ogen uit.  En beluisterden bijna ademloos de verhalen van de vrijwilligers van allerlei nationaliteiten over het wel en wee van de indianen aan de Ucayali, een zijrivier van de Amazone.

Er is een tijd geweest waarin ik serieus van plas was om óók in Peru te gaan hulpverlenen. Maar in dat land overleef je alleen als je uit zeer goed hout gesneden bent. Bovendien moest je ten minste íets kunnen, om daar niet in de weg te lopen. Omdat het mij daaraan tot op de dag van vandaag ontbroken heeft, heb ik dit deel van het Amerikaanse continent nog niet bezocht. Het overige ook niet, trouwens.

Toch heb ik een vreemd verlangen naar Zuid-Amerika, met zijn mysterieuze Inca-bergdorp Macchu Picchu, het hoogst gelegen meer ter wereld Titicaca, naar zijn natuur en zijn door de conquistadores geteisterde cultuur. Ik ben er misschien wel in een vorig leven geweest. Zó komt dat gevoel aan de oppervlakte, steeds als ik ze zie: die straatmuzikanten uit Peru.