Houvast
17 juni, 2008
Een wandeling langs het water van een Drents stroompje. Mijn vrouw en ik herhalen de boodschappen, die houvast geven. Boodschappen zoals “wat mooi is het hier hè”, en “je bent hier eigenlijk zó”, en “een heleboel stedelingen zouden hier graag even willen lopen, zo na het avondeten”. Vertrouwde boodschappen die je nooit genoeg kunt herhalen. Want schoonheid went gauw, en geluk ook…
Plots sta ik stokstijf stil. ‘Kijk nou eens,’ roep ik verbaasd. ‘Dat lijkt wel een ginkgo.’ Aan de andere kant van het water staat een forse boom, die bijna wordt weggedrukt door een Paardekastanje. Ik loop zo dichtbij als het water mij toestaat, tuur, en verduld, het is een Ginkgo biloba. ‘Een ginkgo, hier?’ peins ik hardop. Want dat is vreemd. Je ziet deze soort niet zo gauw in het wild, maar meer in de stad, als botanische curiositeit. Die prop je niet zomaar tussen ander groen.
We wandelen verder. ‘Die haalde ik er toch maar mooi tussenuit’, gonst het in me. Van een meter of vijftig herken ik een ginkgo, zo uit de losse pols. Ik zwel op van trots, en bezie mijn vrouw als een nietige gestalte, van onbeduidende betekenis…
Een week later loop ik in een ander deel van Drenthe met een natuurkenner een persplicht te vervullen. Langs het water een struik die ik meen te kennen. ‘Mooie Wilg,’ roep ik, maar de man reageert vernietigend. “Nee, Vogelkers”. Ik krimp ineen tot een nietige gestalte, van onbeduidende betekenis. ‘Wat is het hier mooi hè,’ weet ik er nog uit te persen. ‘Je bent hier eigenlijk zó…’