Entree betalen?
12 september, 2012
Moeten bezoekers van natuurgebieden gaan betalen voor hun entree? Tijdens mijn recente vakantie in het goede, oude Gaasterland, stond ik plotseling voor de actualiteit van die vraag. Ik had juist in gezinsverband het Oude Mirdummer klif bezocht, we waren daar zo’n beetje afgewaaid, en omdat we toch langs de waterlijn wilden lopen, gingen we op zoek naar een ander klif, want die zijn in Friesland op afroep beschikbaar. En jawel, luttele kilometers verderop leidde een weg ons naar het water, althans, dat dachten we…
Het was zo’n geniepige weg, die op het laatst, net als je denkt dat je er bent, een zwenking maakte, en eindigde op een royaal parkeerterrein dat was afgegrendeld door een breed gebouw, dat ik als een soort Brandenburger Tor ervoer. Een Muur, zo’n futloos bouwwerk, opgetrokken van steriele materialen, zo’n doos, die vele industrieterreinen hun slechte naam bezorgt. Met in het midden een kleine opening, een corridor. De zee lag als een onbereikbaar ideaal achter dat gebouw. We hoorden haar ruisen, maar konden er niet bij, tenzij... Tenzij we daarvoor wilden dokken. Een weliswaar futiel bedrag, 0,50 cent, maar het gaat om het idee. Van harte welkom, maar dat heeft een prijs. “Voor niets gaat de zon op, dat begrijpt u.” Ik hóór het de ondernemer in casu roepen. (Ik heb het altijd een verwarrende uitspraak gevonden. Niet alleen om het schijnbaar volstrekt redelijk appel dat daarin op de portemonnee van de burgerman wordt gedaan, maar omdat het taalkundig niet klopt. “Voor niks” kun je ook lezen als “vergeefs”. Juister is: “Alleen de zon gaat gratis op”. Maar dit terzijde).
Ik heb niks met dwang, daarvoor ben ik te recalcitrant ontloken. Zodra het woord ‘moeten’ in een conversatie opduikt, haak ik af. Ik zal er wel vrij stuurs uit hebben gezien, toen ik de enige hindernis die mij en het strand scheidden, het loket, letterlijk links liet liggen, en pedant het strand op stapte. De ondernemer, daarop niet bedacht, haastte zich zijn hokje uit, en riep me wat achterna, wat ik beantwoordde met een “Ik kom zo wel bij je”, wijzend op zijn terras, waar ik beslist wel een kop koffie zou nuttigen. Waarmee ik mijn clandestiene actie financieel zou goedmaken. Omkijkend zag ik mijn vrouw braaf haar beurs trekken, waarmee mijn burgerlijke ongehoorzaamheid ongedaan werd gemaakt. Jammer genoeg. Soms moet je opkomen voor je principes. Daartoe behoort mijn weigering om te betalen voor de entree van natuurgebieden, waar ook ter wereld. This land is your land, this land is my land, zong Trini Lopez al. En daarmee is wat mij betreft de kous af!