A touch of frost (2)
15 januari, 2015
Dit schrijf ik u onder wisselende omstandigheden. Ik sta op een provinciaal plein, te midden van een kluitje mensen dat dekking zoekt onder de luifel van een viskraam. Natte sneeuw veegt langs mijn gezicht. Het wintert, eindelijk. Dikke vlokken. In no time kleurt het straatmeubilair eerst grijs, en daarna wit. De wereld wordt klein...
De witte neerslag komt onverwacht. Een paar minuten geleden stond ik hier nog in de regen, onder zwerk dat ik tekort zou doen als ik het als zwaar bewolkt omschreef. Het weer ontlokt ons woorden van afkeer en verbittering. "Als je met zelfmoordplannen rondloopt, is dit er goed weer voor," riep de vrouw van de visboer daarnet nog, en plein public. Een nogal ontregelende opmerking, vind ik, met een nare bijsmaak.
Bij het eerste dwarrelen klaart de stemming op. Dit is wat we willen! Weg met die regen en wind, welkom Koning Winter - het is misschien de laatste authentieke Vorst die nog enig gezag heeft. 'Van dat mooie, open, vriezende weer,' zegt een man met ogen vol herinnering, 'en een zonnetje er bij'. Een ander laat het woord "schaatsen" vallen. Op de achtergrond roept iemand iets over spruitjes, en dat de vorst daar overheen moet gaan. Voor de smaak, begrijpt u wel? Eensgezindheid daalt op ons neer.
Winter is een schaars goed. Niet het seizoen, maar het weer. Sneeuw en ijs, schaatsen, erwtensoep, koek en zopie. We verlangen er naar, omdat het aan vroeger doet denken. Aan een voorbije, onbekommerde, minder gecompliceerde tijd. Een tijd van brieven schrijven, telefooncellen, oom agent, spaarbanken, negerzoenen, de automatiek, en de omroepster op tv. De wereld was toen klein en overzichtelijk - behapbaar, controleerbaar. Kom daar nu eens om...
Het vlokt al minder, het grijze wolkendek breekt open, en even zien we een felverlicht uitspansel. De sneeuw licht op, en hier en daar maken mensen foto's, met hun mobieltje. De zon breekt door, en binnen vijf minuten is de sneeuw verdwenen. Voor we het weten is het allemaal voorbij. De lucht betrekt weer, de zon verdwijnt – de worst die de weergoden ons even voorhielden, wordt snel weer teruggetrokken. We zijn terug in de herfst. Het lekt en drupt aan alle kanten. Overal nattigheid. Als ik maar niet roest...