Confrontaties

6 augustus, 2012


Steeds meer dieren. Steeds meer dieren kom ik tegen. Steeds meer dieren kom ik tegen waarmee de ontmoeting niet heilzaam uitpakt. Vooral in dit jaargewricht doet de natuur zich gelden. Het is nat, en zulk een weertype gaat gepaard met veel diercontacten. Dezer dagen slalom ik tussen de naaktslakken door. Het is niet de enige diersoort die niet – of niet merkbaar – reageert op dreigend gevaar. Duiven hebben daar ook een handje van. Ze wachten altijd tot je remt, en daarna vliegen ze pedant weg, alsof ze eerst een statement willen maken. Zo van: dit is ook mijn weg hoor.

Heel anders gaat het met die jonge vogeltjes – de nestgeur hangt nog aan ze. Nét op vliegles zijn ze aan onze – vermeende – superioriteit nog niet gewend. Ze reageren dan ook echt verschrikt op onze motorvoertuigen, vaak net te laat. Ze kunnen nog niet geloven dat wij echt dóórrijden. De trieste bewijzen van deze naïveteit zien we ieder jaar weer, platgereden, op straat.

Van maart tot oktober hebben we juist last van die kleine diersels. Ik maak jaar na jaar mee dat muggen voor grote, menselijke verstoring zorgen. Dat komt door mijn vrouw. Zodra de zomer naakt, niet alleen in woord, maar ook in gebaar, beginnen de confrontaties. Met stollend bloed gaat zij ’s avonds te bed. In de hoop op nachtrust, maar haar verwachting is anders. Gespannen als een vioolsnaar ligt ze te luisteren of zich een zacht gezoem voordoet. Als dat bij wijze van uitzondering uitblijft, ligt ze – net als de hond – nog een tijdje waakzaam te wezen. Uiteindelijk komt ze in een lichte sluimer terecht, die je – chargerend - als rust kunt omschrijven. Om op enig moment ruw uit die sluimer gewekt te worden door de sirene van een Messerschmidt - of was het een Stuka? – althans, zo klinkt het in de oren van mijn vrouw. Alsof ze daar op heeft liggen hopen, klimt ze in de gordijnen, en passant aan het koordje van het licht rukkend, en wapent zich met een tennisracket die bespannen is met stroomdraden. De kamer is inmiddels getransformeerd tot een fel verlichte cabine, niet ongeschikt om de dagelijkse dosis lichttherapie in op te doen. Dan begint de jacht.

Terwijl ik knipperend met de ogen bij bewustzijn kom, tast mijn vrouw muren en plafond af, terwijl ze strijdkreten mompelt, op zoek naar de onderhavige mug. Met een zekere genadeloosheid – iets wat je vaak bij vrouwen aantreft – roostert zij het insect, medium of rare, wat een nare lucht nalaat. Ik laat het allemaal toe, zeker als ze zo strijdlustig is. 

Een andere keer zal ik met u delen wat zij met huisjesslakken en mieren doet.