Aan!

20 mei, 2011


Het is nacht in het dorp. In een van de woningen schuifelt een menselijke gestalte naar de woonkamer. Een zacht vegend geluid verraadt dat de persoon op blote voeten over een houten vloer loopt. Ik ben het. Ik wil op de bank zitten, om de gevolgen van een etentje te boven te komen. Een flink glas bier bij het hoofdgerecht, enkele van de betere bonbons en een stevige cappuccino erna hebben mijn spijsvertering uit het lood gebracht, en mijn maagzuur tot overproductie aangezet. Ik voel me alsof ik straatarm op de mestvaalt zit. Ik wil een boer laten die alle andere boeren overbodig maakt.

Misschien dat dat lukt als ik even ga zitten. Maar op de tweezitsbank die ik daarvoor geschikt acht, ligt de hond. Dat is niet te zien, maar dat stel ik proefondervindelijk vast. Tastend met mijn hand voel ik iets dat op een achterwerk lijkt, en helemaal aan de andere kant beroer ik een natte neus. Een hond met de spanwijdte van een Vliegende Deur. Van gekwispel is geen sprake. Mevrouw slaapt en wenst niet gestoord te worden. Omdat ik geen zin heb in gesjor en getrek aan een onwillig huisdier, zijg ik neer op de comfortabele stoel die naast de bank staat…

Nog voordat ik helemaal ben uitgezegen beweegt er onder mij iets, er klinkt een gegil alsof Barbra Streisand en Lucille Ball elkaar een poot uitdraaien, een geluid dat goed past bij de felle pijn die ik ineens in mijn rechter dijbeen voel. Ik roep AU! en iets onwelvoeglijks, de hond blaft en onder mij schiet iets wolligs van de stoel af. Over mijn been wrijvend constateer ik verontwaardigd dat het de kat is, die normaal gesproken rond dit uur buiten is, op muizenjacht. Om zijn misnoegen kenbaar te maken heeft hij zijn lieve jachtgereedschap in mijn been geplant.

Verwilderd sta ik in de kamer, met een hartslag die ver uitstijgt boven de normen en waarden die onze zo veelgeprezen vorige premier ons oplegde. Met nu zowel maag- als hartklachten momper ik wat terug naar mijn vrouw, die in de belendende slaapkamer haar beklag doet over zoveel herrie. Net als ik wil gaan zitten plopt buiten de waaklamp aan. Ik trek de gordijnen wat open en zie tot mijn ontsteltenis een olifant op de oprit staan. Met een hele lange snuit. En voordat ik goed weet wat er gebeurt, blaast ie dit verhaaltje… uit!